Soayschapen


Het soayschaap vertegenwoordigt het meest originele schaap,
niet door de mens gefokt voor speciaal gebruik.
Van alle gedomesticeerde rassen staat het Soayschaap nog het dichtst bij het wilde schaap of moeflon. De meeste Soayschapen zijn donker bruin met de typerende moeflon aftekening.


moeflon ooi met jong

moeflon ram

soay ooi met jong

soay ram

Soayschapen zijn goed bestand tegen slecht weer en schaarse voedselomstandigheden.
Het is een ras voor liefhebbers; soayschapen zijn niet aaibaar en moeilijk te vangen.

Gewicht.
De ooien zijn sierlijk, vrij hoog op ranke poten, met een smalle kop met hoorns. Ze wegen 20 tot 30 kilo.
De rammen zien er woest uit met imposante halfcirkelvormige hoorns en vaak ruige beharing op de borst. Oudere rammen wegen 35 tot 40 kilo.
De lammeren hebben een relatief hoog geboortegewicht, ongeveer 2 kilo.

Bronstperiode
Soayschapen kennen een natuurlijke rui, ze worden dus niet geschoren en een natuurlijke bronstperiode van november tot in januari.
De geboorte verloopt gemakkelijk, de ooien werpen het liefst zonder pottekijkers.
De lammeren zijn snel na de geboorte op de been en zijn levendig en vlug. De ooien zijn uitstekende moeders.
Het is een klein, sober en gehard ras. Het is heel geschikt voor het gebruik in begrazingsgebieden, maar ook in het weiland bij huis.

Gedrag.
Er bestaat een rangorde in een kudde, die meestal bepaald wordt door een oudere ooi. Als er gevaar dreigt, staan de dominante ooien vooraan, eventueel met oudere rammen en de lammeren er achter. Een ram kan in de bronsttijd wel eens een stoot uitdelen, als je door 'zijn' kudde loopt. Rondom de aflammertijd trekken ooien uit één familielijn meer samen op. Je ziet dan (groot)moeders en dochters en hun kinderen bij elkaar liggen.
Lammeren zijn levendig en kunnen met z'n allen rondspringen en rennen, waarbij jonge ooien en rammen ook weer mee gaan doen.

Rammen keuring.
Elk jaar worden rammen gekeurd, om te zien of de gefokte dieren nog voldoen aan de geldende rasbeschrijving. Afhankelijk van hun leefomstandigheden, kunnen de uiterlijke kenmerken verschillen: groter, kleiner, donkerder of lichter, horenstand, dikte van de poten, soort vacht, genoeg om op te letten. Nog afgezien van echte misstanden, zoals bv. een verkeerde stand van het gebit ten opzichte van de kaak (onder- of overbeet) of horens die de hals in groeien.
De ram geeft het meest het genetisch materiaal door, doordat hij een hele kudde dekt. Het is dan ook van belang -ook om inteelt te voorkomen-, dat zoveel mogelijk rammen gebruikt worden en dat ze maar één seizoen dekken.

zie verder:

wikipedia over soayschapen.


De Engelse versie van wikipedia over soayschapen is uitgebreider.